donderdag 10 november 2011

Toepassingskaart 3: De hersenvriendelijke les

Mijn hersenvriendelijke les - Taalles over de herfst ( groep 1/2)

Begin van de les:
- Op het digiboard staat een verhaal over Anton en de herfstbladeren. Dit is een youtube filmpje waarbij de plaatjes één voor één geprojecteerd worden. De tekst kan de leerkracht er zelf bij vertellen. Dit prikkelt de kinderen omdat ze nu kunnen kijken en luisteren tegelijkertijd, wat hersenvriendelijk is.
Daarna worden de doelen van deze les aan de kinderen verteld. Als je weet wat je gaat leren en waarom je dit gaat leren wordt de kennis beter opgeslagen.

Kern van de les:
- Aan de hand van een praatplaat op het digiboard praten we met de kinderen over de herfst. We beginnen met het activeren van de voorkennis, waardoor de kinderen de nieuwe kennis makkelijker kunnen koppelen aan de oude kennis.
De kinderen leren aan de hand van de praatplaat welke kleuren de bomen in de herfst kunnen zijn. Daarna kijken de kinderen naar buiten welke kleuren de bomen op het schoolplein en de bomen in de buurt hebben. De kinderen kunnen dus nu naar de eigen omgeving kijken, wat altijd meer aanspreekt dan een plaatje op het digiboard.
De kinderen mogen kort in tweetallen aan elkaar vertellen wat ze zien op de plaat. Doordat de kinderen aan elkaar vertellen blijft de stof beter hangen.
Daarna gaan we verder met de praatplaat. Ik stel de kinderen open vragen over deze plaat die de kinderen beantwoorden. Hierbij kunnen ze hulp hebben aan de plaat.

Eind van de les:
Reflecteren op wat er geleerd is met de kinderen. De kinderen mogen vertellen wat ze geleerd hebben en wat ze leuk of minder leuk vonden. Door dit te doen blijft de informatie beter hangen.
Tot slot de kinderen complimenteren met wat ze geleerd hebben en hoe ze hebben meegedaan. Hierdoor hebben de kinderen een positieve ervaring/herinnering aan de nieuwe kennis.

Aandachtspunten voor mezelf bij het geven van deze les:
- Zorg voor de rijke leeromgeving.
- Zorg voor een leuke, pakkende opening.
- Activeer de voorkennis.
- Laat de kinderen elkaar vertellen wat ze zien.
- Vertel de kinderen de doelen van te voren.
- Stel open vragen. (Vragen die beginnen met: hoe, wat, wanneer, waarom?)
- Maak het visueel.
- Reflecteer met de kinderen.
- Sluit af met een positieve emotie gekoppeld aan het onderwerp.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten